Deze column verscheen eerder op InnovationOrigins.
Investeren in wetenschap levert een essentiële bijdrage aan het creëren van een betere, fijnere, veiligere, gezondere wereld. De bijdrage bestaat uit het ontwikkelen en het verspreiden van kennis. Die kennisverspreiding gebeurt op vele manieren: via onderwijs en wetenschappelijke of populaire publicaties, maar ook via toegepast onderzoek, publiek-private samenwerking, deeltijdaanstellingen en startups. Kennisinstellingen werken continu aan het verbeteren van al deze routes, samen met vele anderen.
Cruciale rol voor wetenschappelijke startups
Met name de route via startups wordt steeds belangrijker voor Nederland en alle andere landen waarin vooral de (private) markt verantwoordelijk is voor innovatie. Maatschappelijke uitdagingen worden immers steeds groter en urgenter en het wordt steeds moeilijker om binnen bestaande kaders oplossingen te vinden. Gevestigde ondernemingen hebben hun bedrijfsvoering, verdienmodellen, bedrijfsmiddelen en werknemersbestand echter juist geoptimaliseerd om binnen de kaders succesvol te zijn. De echte innovatie moet dus komen van nieuwe partijen. Juist, van de startups.
Op weg naar afspraken die leiden tot meer impact
Het is dus van groot maatschappelijk belang dat wetenschappelijke kennis voor startups ruim beschikbaar is. Formeel, in de vorm van Intellectueel Eigendom, maar ook door laagdrempelige samenwerking tussen wetenschappers en ondernemers, al dan niet in een gezamenlijke startup.
Wanneer publiek gefinancierde wetenschappelijke kennis een weg vindt naar een private startup worden daarover afspraken gemaakt tussen de kennisinstelling en de ondernemer. In die afspraken spelen vele belangen, verwachtingen en succesfactoren een rol – niet alleen van de mensen aan tafel. Zo moeten de afspraken bijvoorbeeld de wetenschappelijke onafhankelijkheid van de ondernemende wetenschapper en de investeerbaarheid van de startup borgen.
Ingewikkelde puzzel
In de praktijk ontstaat zo steeds een flinke puzzel waarin veel elementen met elkaar worden verbonden, zoals het gebruik van intellectueel eigendom (en de vergoeding daarvoor), de rol van de ondernemer die ook universiteitswerknemer is, het aandeelhouderschap en zeggenschap. Vooral de vertegenwoordigers van kennisinstellingen (of hun stichtingen/holdings) worden daarbij bovendien beperkt door regelgeving of instellingsbeleid. Dat er naast verschillende percepties en kennisniveaus ook vele belangen en randvoorwaarden meespelen maakt het vinden van een oplossing niet makkelijk. En met het resultaat is dan ook vaak lang niet iedereen tevreden.
Intussen is er echter een groeiend bewustzijn dat we in Nederland sneller tot betere afspraken moeten en kunnen komen. Er zijn buitenlandse voorbeelden van afspraken die voor alle betrokken lijken te werken, maar we moeten ook ons eigen huiswerk doen. Het gesprek zal gaan over aandelenpercentages, royalties en verantwoordelijkheden. Maar we moeten het vooral ook hebben over de uitgangspunten. Een belangrijk uitgangspunt dat alle partijen zou moeten verbinden is het streven naar de maximale kans dat een wetenschappelijke startup daadwerkelijk grote impact gaat maken. Dat het die startup lukt is allerminst zeker, maar we moeten hoe dan ook niet uit het oog verliezen waarom onze samenleving in wetenschappelijk onderzoek investeert: om impact te maken. Met dat gedeelde belang in het achterhoofd moet het in Nederland toch lukken om samen tot goed werkende afspraken te komen!
Over Science to Impact
Nederland barst van de wetenschappelijke kennis en de creativiteit om oplossingen te ontwikkelen voor wereldwijde uitdagingen. Innoveren doen we ook al eeuwen. Onze huidige tijd vraagt om een vernieuwde aanpak en versnelling die leidt tot nóg meer impact van onze topwetenschap. Hoogste tijd voor een beweging – van en voor kennisinstellingen, bedrijven en overheid – met als doel: science to impact. De 9 speerpunten van de beweging vormen een kapstok voor beleid en initiatieven.